Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
“Verstrenging voorschriften botsarbsorbeerders wordt positief geëvalueerd”
Het recente ongeval van acteur Tom Waes op de Antwerpse Ring heeft op pijnlijke wijze het belang van botsabsorbeerders in het verkeer aangetoond. Die botsabsorbeerders zijn verplicht bij werven op Vlaamse snelwegen en beschermen wegenwerkers en weggebruikers. Op vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Andy Pieters (N-VA) laat Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Annick De Ridder in het Vlaams parlement weten dat de voorschriften rond botsabsorbeerders positief geëvalueerd worden. “Die richtlijnen zijn ongeveer tien jaar geleden verstrengd, ten gevolge van een eerder dodelijk ongeval. (…) We kunnen stellen dat de voorschriften hun werk hebben gedaan en erger hebben voorkomen”, antwoordde De Ridder in de commissie van het Vlaams Parlement.
Pieters ondervroeg De Ridder als gevolg van de oproep van verkeersinstituut Viass om naast botsabsorbeerders ook extra maatregelen te nemen, zoals waar mogelijk dynamisch snelheidsbeheer, duidelijkere aankondigingen en waarschuwingssystemen zoals ribbelstroken. Hij vroeg ook naar een evaluatie van het beleid van botsabsorbeerders.
“Ze worden positief geëvalueerd. Ze bestaan al even en werden geregeld via een ministerieel besluit van 7 mei 1999 in het Standaardbestek 250 voor de wegenbouw. In het ministerieel besluit deelt men de signalisatie van wegenwerken op in zes categorieën, in functie van het snelheidsregime, maar ook in functie van het statuut – gaat het over een autosnelweg of niet – en de aard van de werken – vinden de werken overdag plaats, verplaatsen de werken zich, zijn het kortstondige of langdurige werken”, antwoordde De Ridder.
“Dat wil zeggen dat op autosnelwegen twee afschermende botsabsorbeerders de werf moeten beveiligen, eentje op 50 meter en een ander op 80 meter afstand van de werf. Zij moeten op 500 meter worden voorafgegaan door een voorsignalisatievoertuig, eveneens voorzien van een botsaborbeerder. Men heeft dus twee beschermingen, op 50 meter en op 80 meter, en dan nog een voorsignalisatievoertuig, ook beschermd door een botsabsorbeerder. (…) Die richtlijnen zijn ongeveer tien jaar geleden verstrengd, ten gevolge van een eerder dodelijk ongeval. Voorheen was ook op autosnelwegen, los van het voorsignalisatievoertuig, slechts één afschermende botsabsorbeerder vereist. Wat is mijn conclusie? Ik wil het niet verengen tot één ongeval, want er gebeuren er meer, zoals u terecht aanhaalde. Na de recente gebeurtenissen kunnen we stellen dat de voorschriften hun werk hebben gedaan en erger hebben voorkomen”, aldus De Ridder.
Wat betreft de aanbevelingen van Vias repliceert De Ridder dat Vlaanderen die zaken veelal al doet. In het kader van zowel de mobiele als de vast opgestelde werven behoren dynamisch snelheidsbeheer met rijstrooksignalisatieborden, maar ook de aankondiging van wegenwerken via tekstuele borden boven de snelwegen tot de standaard verkeersmanagementmaatregelen. Wanneer er geen permanente signaleringssystemen aanwezig zijn, kan aanvullende filestaartbeveiliging worden georganiseerd met tijdelijke installaties. Vaak zijn dat mobiele tekstkarren, die iedereen ook bekend zijn, of tijdelijke variabele signalisatieborden boven de rijstroken. Sensibiliseringscampagnes werden hierover ook al georganiseerd.
Evident zijn er mogelijk optimalisaties zinvol. Daarom is een werkgroep vanuit het departement MOW en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) bezig met regelgeving over de plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens, omdat die voorschriften al van enige tijd geleden dateren.
Zowel De Ridder als Pieters spraken zich niet uit over het ongeval van Waes zelf, maar stelden dat ongevallen veelal het gevolg zijn van menselijke fouten, zoals onoplettendheid of de smartphone gebruiken. Alle ongevallen voorkomen kan dus zeker niet vanuit de overheid.