
Vlaams Parlementslid

Nog geen stap vooruit in versoepeling regelgeving LEZ
De afgesproken versoepelingen van de regelgeving rond de Lage Emissiezone (LEZ) is nog steeds niet in regelgevende teksten gegoten. Dat blijkt uit een schriftelijk antwoord van bevoegd minister Jo Brouns op een vraag van Vlaams Volksvertegenwoordiger Andy Pieters (N-VA). Het vooropgestelde doel om nog voor de zomer ‘rond te geraken’, dixit Brouns in de commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement, wordt dan ook twijfelachtig aangezien standaard zo’n zes maanden nodig zijn volgens de minister. Pieters vraagt de minister om de eerste ontwerpteksten zo snel mogelijk neer te leggen.
De recente fout in de Brusselse regelgeving – een onjuiste verwijzing in een ordonnantie – leidde ertoe dat tienduizenden voertuigen onterecht als illegaal werden beschouwd. Volgens Pieters toont dit aan hoe belangrijk tijdigheid en rechtszekerheid is. Er volgde finaal een corrigerend decreet in Brussel. "Dergelijke chaos moeten we in Vlaanderen absoluut vermijden. Steden en gemeenten hebben nood aan heldere, juridisch robuuste regelgeving om hun inwoners correcte informatie te kunnen geven", aldus Pieters.
Het regeerakkoord vermeldt dat de Vlaamse regering niet zinnens is het wettelijke kader rond de lage-emissiezone (LEZ) te verstrengen, niet verder dan de voorwaarden die op 1 september 2023 effectief van kracht waren. “Maar als er geen regelgevend initiatief volgt, zullen er wél automatisch verstrengingen ingaan op 1 januari 2026 als gevolg van de huidige regelgeving. Voor ons is die regelgevingswijziging belangrijk en noodzakelijk om de automatische verstrengingen te versoepelen”, waarschuwde Pieters.
Het parlementslid vroeg de minister al meermaals waar de regelgevende ingreep blijft om in Vlaanderen de juridische stevigheid van het lage-emissiezonebeleid te garanderen en gelijkaardige problemen als in Brussel te voorkomen. “Ik ga akkoord met uw vraag om dit ‘as soon as possible’ te doen. We proberen daar inderdaad voor de zomer mee rond te geraken. We zullen ons uiterste best daarvoor doen”, antwoordde Brouns in januari nog. En ook in een recent schriftelijk antwoord herhaalt hij die woorden.
“Maar die timing wordt nu toch wel erg twijfelachtig aangezien de minister tegelijk zei dat er standaard zo’n zes maanden nodig zijn voor de verschillende regelgevende stappen. Een warme oproep dus om verder haast te maken en duidelijkheid te scheppen”, aldus Pieters.
